Au, dat doet pijn. Die ‘kinderkopjes’ die ik gisteren nog zo schattig vond, zijn een stuk minder schattig als ik er vandaag overheen probeer te fietsen. Na 10 minuten rijden we eindelijk op asfalt maar het kwaad is al geschied. Mijn schouder doet pijn en niet zo’n beetje ook. Ik verbijt de pijn want wil geen spelbreker zijn en fiets dapper door. Een half uur later ben ik klaar met mijn mantra ”straks wordt het beter’ en geef me over. ‘Het gaat niet, we moeten echt stoppen’. Mijn wederhelft kijkt me aan en zegt ‘stoppen bij het eerste terrasje dat we tegenkomen dan maar?”. Als hij al baalt, laat hij daar weinig van merken en toch voel ik me rot. Ik had zo’n zin om te fietsen en dan is het nu alweer teveel. Vorige week in Nederland ging het een stuk beter, maar ja daar zijn naast de fietsen de fietspaden vooral veel beter én zonder hobbels.
Gelukkig vinden we snel een terrasje. We parkeren de fietsen op een plek waar we ze goed in de gaten kunnen houden, er zitten namelijk geen sloten bij. Die hadden we niet nodig dachten we, we zouden ten slotte alleen maar een heel eind gaan fietsen. Yeah… right, niet dus. Het is zo’n dag dat ik weer eens keihard geconfronteerd wordt met mijn lijf en vooral met wat het niet kan. Of liever gezegd niet meer sinds ik jaren geleden over een stomme stoeptegel struikelde.
Terwijl we op onze bestelling wachten, kijk ik om me heen. Voor me verschijnt een jonge vrouw op een scootmobiel. Ze stopt en is druk in de weer met iets op haar stuur. Eerst denk ik dat ze niet verder vooruit komt, maar al snel realiseer ik me dat ze op haar mobiel aan het tikken is. Hoe ze het voor elkaar krijgt weet ik niet, maar met de zijkant van haar hand en ondanks allerlei spasmen, is ze aan het Whatsappen! Even later verschijnt er een bekendevan haar die haar enthousiast omhelst en lachend kletsen ze wat.
Ik aanschouw het tafereeltje en begin me langzaam te ontspannen. Het kan altijd erger, denk ik, want pijn in mijn schouder is niet fijn, maar zoals deze jonge vrouw door het leven gaat, is echt andere koek. Alsof ik daar nog meer doordrongen van mag raken, verschijnen er nog meer jongeren. De een loopt moeilijk, de ander helemaal niet. Volgens mij gaan ze een dagje op pad. Het valt me op dat ze meer overeenkomsten hebben dan een fysieke beperking. Ze zijn namelijk allemaal vrolijk, geen een uitgezonderd! Ik sluit mijn ogen, haal diep adem en laat hun vrolijke stemmen en gelach door me heen spoelen. “Wandelen door Sevilla is ook leuk”, verzucht ik. Mijn man moet lachen en is het roerend met me eens.