Ik word wakker van gerommel naast me. Mijn man kan duidelijk niet slapen en ik zie vaag het schijnsel van zijn mobiel. Ik ben moe en draai me geïrriteerd om en probeer verder te slapen. Dat lukt niet echt. Het gerommel gaat zo nog een tijdje door en als ik even later wakker schrik, blijk ik toch even te zijn weggedommeld. Het is stil, mijn man ligt niet meer naast me. Ik ga mijn bed uit om naar het toilet te gaan en te kijken waar hij uithangt. Op het moment dat ik de slaapkamerdeur open doe, zie ik door het naar binnenvallende licht iets roods op de vloer liggen. ‘Het zal toch niet?’ denk ik en loop verdwaasd richting toilet.
Als ik terug naar mijn slaapkamer loop, komt mijn man net terug het huis in. ‘Ik werd wakker van zacht getrippel op mijn hoofd”, zegt hij. “En toen ik mijn hoofd schudde, hoorde ik een tik tegen het bedschot. Een spin geeft niet zo’n geluid kan ik je verklappen.” Ik kijk hem verschrikt aan. Dus toch!, denk ik. Het rode zakje dat ik heb zien liggen was muizengif! Ieuw! “En jij laat mij gewoon liggen, met die muis in de kamer!”, roep ik uit. “Ik had wel een hartverzakking kunnen krijgen”. Mijn man zegt dat hij me niet wakker wilde maken en dat hij dacht het niet zo’n vaart niet zou lopen. “Die muis is vast geschrokken van die tik tegen het bed en zit nu vast ergens verschrikt in een hoekje. En anders gaat ze waarschijnlijk eerder voor het gif dan voor jou.”, voegt hij er nog aan toe. Yeah right! Ik geloof er niks van en verhuis accuut naar de kamer van onze dochter, die gelukkig een nachtje uit logeren is, om nog een paar uur slaap te kunnen krijgen.
We zijn inmiddels een week verder en de muis heeft zich inmiddels in keuken verschanst. Vanochtend zie ik haar (geen idee waarom ik denk dat het een meisje is) voor het eerst als ze brutaal langs me heen schiet om zich achter de koelkast te verstoppen. “Ik ben het zat, die muis moet het huis uit”, roep ik. Ik haal mijn man erbij en samen broeden we op een plan. We halen de koelkast naar voren, zetten een provisorische val neer in de vorm van een schoenendoos met een gat, een stukje kaas en wachten. En ja hoor, ze laat haar snoetje al vrij snel zien. Maar wat we ook proberen, hoe lang we ook wachten, ze schiet telkens terug achter het keukenkastje. Terwijl mijn man een laatste poging doet haar te vangen, rijd ik naar het dorp om een muizenval te halen. Als ik terugkom, is ze inmiddels verhuisd naar een ander deel van de keuken en mijn man heeft werkelijk geen flauw idee hoe ze daar terecht is gekomen. Hij stond er met zijn neus bovenop en heeft niks gezien. Hij kan er nog steeds niet over uit.
Huidige status, alle keukenkastjes zijn leeggehaald, schoongemaakt en alle levensmiddelen zitten in plastic bakken en zijn teruggeplaatst. Twee vallen staan paraat om haar een warm welkom te heten. Sorry, het is niet anders. Vannacht gaat het gebeuren, ik weet het zeker! En zo niet, moeten we toch overwegen of we niet weer een kat zullen nemen. Dat zal haar leren!