“Neemt u ons mee naar Spanje?” wordt er uitgelaten geroepen. “We gaan in ieder geval op reis, dus ‘fasten your seat belts'”, antwoord ik lachend. De stemming zit er goed in. Ik sta, samen met mijn collega van begin 20, voor 80 studenten in een collegezaal die veel weg heeft van een bioscoop. Voor me zie ik rijen rode pluche stoelen en achter me een groot scherm aan de wand. Na onze presentatie over studie, werk en tussenjaar, is het tijd voor iets totaal anders. Wat dat is, heb ik ze zojuist uitgelegd. Zoals altijd klinkt er wat gelach in de zaal maar ik zie ook nieuwsgierige blikken. En ik hoor sommige studenten denken ‘Wat gaan we in hémelsnaam doen?’.
Ik laat de lichten dimmen, neem zelf plaats op de voorste rij met de microfoon in mijn hand en vraag iedereen zijn ogen te sluiten. Ik haal diep adem en sluit zelf ook mijn ogen. Op rustige toon benoem ik waar de studenten mogelijk allemaal nog aan lopen te denken; huiswerk, hoe raar ze dit misschien vinden, hun telefoon die in hun zak brandt met de vele appjes in de 25 groepen waar ze vrijwillig dan wel tegen hun zin in zitten, de plannen voor het weekend … en ga zo maar door. Ik vraag ze al die gedachten even te laten voor wat het is en hun aandacht terug te brengen naar zichzelf. Dit is voor het grootste deel van de zaal een enorme uitdaging omdat de meesten gewend zijn om de godganse dag ‘aan’ te staan. Constant krijgen ze informatieprikkels binnen en tijd om zo nu en dan eens stil te staan bij zichzelf, nemen ze niet.
Na een paar minuten wordt het aanmerkelijk stiller en voel ik de energie in de zaal zakken. Ik vervolg de visualisatie en vertel dat ze voor even allemaal regisseur mogen zijn. Ik laat ze een bioscoopscherm visualiseren dat nog leeg is. Vervolgens mogen ze daar een beeld op projecteren van zichzelf toen ze een jaar of zes waren. Even klinkt er gegrinnik in de zaal en wordt er kort gepraat, maar al snel wordt het weer stil. Ik vraag ze te kijken naar hoe ze er toen uitzagen maar vooral naar waar ze toen blij van werden. Wisten ze toen al wat ze wilde worden als ze later groot waren? Met wie waren ze? Hoe ontspanden ze zich? Ik vraag ze de vergelijking te maken met nu. Wat is er anders? Waren ze vroeger altijd buiten en nu altijd binnen? Wat valt ze op? Na een poosje laat ik ik ze de film doorspoelen naar dat ze een jaar of twaalf waren. Ook hier laat ik ze goed rondkijken en voelen. Wat valt op in vergelijking met nu?
Na een paar minuten neem ik de zaal langzaam weer mee terug naar het nu. Ik benoem hardop dat sommigen waarschijnlijk nooit ‘weg’ zijn geweest, waarop uiteraard weer wat gelach volgt. Vervolgens geef ik ze een paar minuten om in hun mobiel aantekeningen te maken. Hier wordt driftig gebruik van gemaakt. Het kan natuurlijk zijn dat ze meteen hun berichtjes checken, maar ik krijg de indruk van niet.
Aan het eind ga ik de zaal rond om te vragen wie er iets heeft gezien en wie er totaal niets mee kon met deze oefening. Er zijn er maar een aantal die er niet veel mee konden, maar eigenlijk niemand vond het vervelend om te doen. “Het was wel lekker rustig”. “Ik voetbalde vroeger altijd en nu sport ik nog steeds veel”. “Ik spreek geen een van de vrienden meer die ik toen had, eigenlijk best gek”. “Ik ben vier keer verhuisd en weet dat ik me altijd weer red”. “Ik weet vanaf mijn zevende dat ik mijn eigen bedrijf wil starten”, zomaar een paar reacties uit de zaal.
We sluiten af met een vragenrondje en vervolgens delen we ons gloednieuwe magazine Your Journey uit. We krijgen zelfs applaus en maken nog even een selfie met de zaal. De zaal stroomt leeg, ik krijg hier en daar een hand en een glimlach. En misschien verbeeld ik het me maar ik heb het idee dat ze een stuk minder luidruchtig vertrekken dan dat ze binnen kwamen. Tijd voor de volgende pauze!